Lidwoord voor schoonfamilie
1
de schoonfamilie v
aanwijzend voornaamwoord
deze schoonfamilie, die schoonfamilie
dichtbij deze schoonfamilie
verder weg die schoonfamilie
betrekkelijk voornaamwoord
de schoonfamilie die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun schoonfamilie
onbepaald voornaamwoord
elke schoonfamilie
buigings-e
de grote schoonfamilie, een grote schoonfamilie