Lidwoord voor solstitium
1
het solstitium o
aanwijzend voornaamwoord
dit solstitium, dat solstitium
dichtbij dit solstitium
verder weg dat solstitium
betrekkelijk voornaamwoord
het solstitium dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun solstitium
onbepaald voornaamwoord
elk solstitium
buigings-e
het grote solstitium, een groot solstitium