Lidwoord voor spruitjesgeur
1
de spruitjesgeur m
aanwijzend voornaamwoord
deze spruitjesgeur, die spruitjesgeur
dichtbij deze spruitjesgeur
verder weg die spruitjesgeur
betrekkelijk voornaamwoord
de spruitjesgeur die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun spruitjesgeur
onbepaald voornaamwoord
elke spruitjesgeur
buigings-e
de grote spruitjesgeur, een grote spruitjesgeur