Lidwoord voor steenkolenengels
1
het steenkolenengels o
aanwijzend voornaamwoord
dit steenkolenengels, dat steenkolenengels
dichtbij dit steenkolenengels
verder weg dat steenkolenengels
betrekkelijk voornaamwoord
het steenkolenengels dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun steenkolenengels
onbepaald voornaamwoord
elk steenkolenengels
buigings-e
het grote steenkolenengels, een groot steenkolenengels