Lidwoord voor strafport
1
de/het strafport m+o
aanwijzend voornaamwoord
deze strafport, die strafport
dichtbij deze strafport
verder weg die strafport
betrekkelijk voornaamwoord
de strafport die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun strafport
onbepaald voornaamwoord
elke strafport
buigings-e
de grote strafport, een grote strafport
aanwijzend voornaamwoord
dit strafport, dat strafport
dichtbij dit strafport
verder weg dat strafport
betrekkelijk voornaamwoord
het strafport dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun strafport
onbepaald voornaamwoord
elk strafport
buigings-e
het grote strafport, een groot strafport