Lidwoord voor strand
1
het strand o
aanwijzend voornaamwoord
dit strand, dat strand
dichtbij dit strand
verder weg dat strand
betrekkelijk voornaamwoord
het strand dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun strand
onbepaald voornaamwoord
elk strand
buigings-e
het grote strand, een groot strand