Lidwoord voor winterkoning
1
de winterkoning m
aanwijzend voornaamwoord
deze winterkoning, die winterkoning
dichtbij deze winterkoning
verder weg die winterkoning
betrekkelijk voornaamwoord
de winterkoning die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun winterkoning
onbepaald voornaamwoord
elke winterkoning
buigings-e
de grote winterkoning, een grote winterkoning