Lidwoord voor troostfinale

1

de troostfinale v(m)

aanwijzend voornaamwoord
deze troostfinale, die troostfinale

dichtbij deze troostfinale

verder weg die troostfinale

betrekkelijk voornaamwoord
de troostfinale die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun troostfinale
onbepaald voornaamwoord
elke troostfinale
buigings-e
de grote troostfinale, een grote troostfinale