Lidwoord voor vastentijd

1

de vastentijd m

aanwijzend voornaamwoord
deze vastentijd, die vastentijd

dichtbij deze vastentijd

verder weg die vastentijd

betrekkelijk voornaamwoord
de vastentijd die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vastentijd
onbepaald voornaamwoord
elke vastentijd
buigings-e
de grote vastentijd, een grote vastentijd

Woorden die lijken op vastentijd