Lidwoord voor ultrageluid
1
het ultrageluid o
aanwijzend voornaamwoord
dit ultrageluid, dat ultrageluid
dichtbij dit ultrageluid
verder weg dat ultrageluid
betrekkelijk voornaamwoord
het ultrageluid dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun ultrageluid
onbepaald voornaamwoord
elk ultrageluid
buigings-e
het grote ultrageluid, een groot ultrageluid