Lidwoord voor varkenscyclus
1
de varkenscyclus m
aanwijzend voornaamwoord
deze varkenscyclus, die varkenscyclus
dichtbij deze varkenscyclus
verder weg die varkenscyclus
betrekkelijk voornaamwoord
de varkenscyclus die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun varkenscyclus
onbepaald voornaamwoord
elke varkenscyclus
buigings-e
de grote varkenscyclus, een grote varkenscyclus