Lidwoord voor vijfdeurs
1
de vijfdeurs m
aanwijzend voornaamwoord
deze vijfdeurs, die vijfdeurs
dichtbij deze vijfdeurs
verder weg die vijfdeurs
betrekkelijk voornaamwoord
de vijfdeurs die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vijfdeurs
onbepaald voornaamwoord
elke vijfdeurs
buigings-e
de grote vijfdeurs, een grote vijfdeurs