Lidwoord voor vrijgeleide

1

het/de vrijgeleide o+v(m)

aanwijzend voornaamwoord
dit vrijgeleide, dat vrijgeleide

dichtbij dit vrijgeleide

verder weg dat vrijgeleide

betrekkelijk voornaamwoord
het vrijgeleide dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun vrijgeleide
onbepaald voornaamwoord
elk vrijgeleide
buigings-e
het grote vrijgeleide, een groot vrijgeleide

aanwijzend voornaamwoord
deze vrijgeleide, die vrijgeleide

dichtbij deze vrijgeleide

verder weg die vrijgeleide

betrekkelijk voornaamwoord
de vrijgeleide die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun vrijgeleide
onbepaald voornaamwoord
elke vrijgeleide
buigings-e
de grote vrijgeleide, een grote vrijgeleide

Woorden die lijken op vrijgeleide