Lidwoord voor waard
1
de waard m
herbergier
aanwijzend voornaamwoord
deze waard, die waard
dichtbij deze waard
verder weg die waard
betrekkelijk voornaamwoord
de waard die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun waard
onbepaald voornaamwoord
elke waard
buigings-e
de grote waard, een grote waard
2
de waard v(m)
uiterwaard
aanwijzend voornaamwoord
deze waard, die waard
dichtbij deze waard
verder weg die waard
betrekkelijk voornaamwoord
de waard die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun waard
onbepaald voornaamwoord
elke waard
buigings-e
de grote waard, een grote waard