Lidwoord voor wierook
1
de wierook m
aanwijzend voornaamwoord
deze wierook, die wierook
dichtbij deze wierook
verder weg die wierook
betrekkelijk voornaamwoord
de wierook die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun wierook
onbepaald voornaamwoord
elke wierook
buigings-e
de grote wierook, een grote wierook