Lidwoord voor wintertuin
1
de wintertuin m
aanwijzend voornaamwoord
deze wintertuin, die wintertuin
dichtbij deze wintertuin
verder weg die wintertuin
betrekkelijk voornaamwoord
de wintertuin die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun wintertuin
onbepaald voornaamwoord
elke wintertuin
buigings-e
de grote wintertuin, een grote wintertuin