Lidwoord voor ziekenhuisinfectie
1
de ziekenhuisinfectie v
aanwijzend voornaamwoord
deze ziekenhuisinfectie, die ziekenhuisinfectie
dichtbij deze ziekenhuisinfectie
verder weg die ziekenhuisinfectie
betrekkelijk voornaamwoord
de ziekenhuisinfectie die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ziekenhuisinfectie
onbepaald voornaamwoord
elke ziekenhuisinfectie
buigings-e
de grote ziekenhuisinfectie, een grote ziekenhuisinfectie