Lidwoord voor ziekteverloop

1

het ziekteverloop o

aanwijzend voornaamwoord
dit ziekteverloop, dat ziekteverloop

dichtbij dit ziekteverloop

verder weg dat ziekteverloop

betrekkelijk voornaamwoord
het ziekteverloop dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun ziekteverloop
onbepaald voornaamwoord
elk ziekteverloop
buigings-e
het grote ziekteverloop, een groot ziekteverloop

Woorden die lijken op ziekteverloop