Lidwoord voor zweet
1
het zweet o
aanwijzend voornaamwoord
dit zweet, dat zweet
dichtbij dit zweet
verder weg dat zweet
betrekkelijk voornaamwoord
het zweet dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun zweet
onbepaald voornaamwoord
elk zweet
buigings-e
het grote zweet, een groot zweet