Lidwoord voor elf
1
de elf v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze elf, die elf
dichtbij deze elf
verder weg die elf
betrekkelijk voornaamwoord
de elf die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun elf
onbepaald voornaamwoord
elke elf
buigings-e
de grote elf, een grote elf