Lidwoord voor THC

1

het/de THC o+m

aanwijzend voornaamwoord
dit THC, dat THC

dichtbij dit THC

verder weg dat THC

betrekkelijk voornaamwoord
het THC dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun THC
onbepaald voornaamwoord
elk THC
buigings-e
het grote THC, een groot THC

aanwijzend voornaamwoord
deze THC, die THC

dichtbij deze THC

verder weg die THC

betrekkelijk voornaamwoord
de THC die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun THC
onbepaald voornaamwoord
elke THC
buigings-e
de grote THC, een grote THC