Lidwoord voor aardstroom
1
de aardstroom m
aanwijzend voornaamwoord
deze aardstroom, die aardstroom
dichtbij deze aardstroom
verder weg die aardstroom
betrekkelijk voornaamwoord
de aardstroom die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun aardstroom
onbepaald voornaamwoord
elke aardstroom
buigings-e
de grote aardstroom, een grote aardstroom