Lidwoord voor borreltijd
1
de borreltijd m
aanwijzend voornaamwoord
deze borreltijd, die borreltijd
dichtbij deze borreltijd
verder weg die borreltijd
betrekkelijk voornaamwoord
de borreltijd die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun borreltijd
onbepaald voornaamwoord
elke borreltijd
buigings-e
de grote borreltijd, een grote borreltijd