Lidwoord voor carneool
1
het/de carneool o+m
aanwijzend voornaamwoord
dit carneool, dat carneool
dichtbij dit carneool
verder weg dat carneool
betrekkelijk voornaamwoord
het carneool dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun carneool
onbepaald voornaamwoord
elk carneool
buigings-e
het grote carneool, een groot carneool
aanwijzend voornaamwoord
deze carneool, die carneool
dichtbij deze carneool
verder weg die carneool
betrekkelijk voornaamwoord
de carneool die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun carneool
onbepaald voornaamwoord
elke carneool
buigings-e
de grote carneool, een grote carneool