Lidwoord voor christenhond
1
de christenhond m
aanwijzend voornaamwoord
deze christenhond, die christenhond
dichtbij deze christenhond
verder weg die christenhond
betrekkelijk voornaamwoord
de christenhond die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun christenhond
onbepaald voornaamwoord
elke christenhond
buigings-e
de grote christenhond, een grote christenhond