Lidwoord voor dauwpunt
1
het dauwpunt o
aanwijzend voornaamwoord
dit dauwpunt, dat dauwpunt
dichtbij dit dauwpunt
verder weg dat dauwpunt
betrekkelijk voornaamwoord
het dauwpunt dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun dauwpunt
onbepaald voornaamwoord
elk dauwpunt
buigings-e
het grote dauwpunt, een groot dauwpunt