Lidwoord voor derdejaars
1
de derdejaars m/v
aanwijzend voornaamwoord
deze derdejaars, die derdejaars
dichtbij deze derdejaars
verder weg die derdejaars
betrekkelijk voornaamwoord
de derdejaars die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun derdejaars
onbepaald voornaamwoord
elke derdejaars
buigings-e
de grote derdejaars, een grote derdejaars