Lidwoord voor doop
1
de doop m
aanwijzend voornaamwoord
deze doop, die doop
dichtbij deze doop
verder weg die doop
betrekkelijk voornaamwoord
de doop die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun doop
onbepaald voornaamwoord
elke doop
buigings-e
de grote doop, een grote doop