Lidwoord voor ereschuld
1
de ereschuld v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze ereschuld, die ereschuld
dichtbij deze ereschuld
verder weg die ereschuld
betrekkelijk voornaamwoord
de ereschuld die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ereschuld
onbepaald voornaamwoord
elke ereschuld
buigings-e
de grote ereschuld, een grote ereschuld