Lidwoord voor feestgedruis
1
het feestgedruis o
aanwijzend voornaamwoord
dit feestgedruis, dat feestgedruis
dichtbij dit feestgedruis
verder weg dat feestgedruis
betrekkelijk voornaamwoord
het feestgedruis dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun feestgedruis
onbepaald voornaamwoord
elk feestgedruis
buigings-e
het grote feestgedruis, een groot feestgedruis