Lidwoord voor filoloog
1
de filoloog m
aanwijzend voornaamwoord
deze filoloog, die filoloog
dichtbij deze filoloog
verder weg die filoloog
betrekkelijk voornaamwoord
de filoloog die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun filoloog
onbepaald voornaamwoord
elke filoloog
buigings-e
de grote filoloog, een grote filoloog