Lidwoord voor oncoloog
1
de oncoloog m
aanwijzend voornaamwoord
deze oncoloog, die oncoloog
dichtbij deze oncoloog
verder weg die oncoloog
betrekkelijk voornaamwoord
de oncoloog die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun oncoloog
onbepaald voornaamwoord
elke oncoloog
buigings-e
de grote oncoloog, een grote oncoloog