Lidwoord voor gebedshuis
1
het gebedshuis o
aanwijzend voornaamwoord
dit gebedshuis, dat gebedshuis
dichtbij dit gebedshuis
verder weg dat gebedshuis
betrekkelijk voornaamwoord
het gebedshuis dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun gebedshuis
onbepaald voornaamwoord
elk gebedshuis
buigings-e
het grote gebedshuis, een groot gebedshuis