Lidwoord voor weeshuis

1

het weeshuis o

aanwijzend voornaamwoord
dit weeshuis, dat weeshuis

dichtbij dit weeshuis

verder weg dat weeshuis

betrekkelijk voornaamwoord
het weeshuis dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun weeshuis
onbepaald voornaamwoord
elk weeshuis
buigings-e
het grote weeshuis, een groot weeshuis

Woorden die lijken op weeshuis