Lidwoord voor jongerenpaspoort
1
het jongerenpaspoort o
aanwijzend voornaamwoord
dit jongerenpaspoort, dat jongerenpaspoort
dichtbij dit jongerenpaspoort
verder weg dat jongerenpaspoort
betrekkelijk voornaamwoord
het jongerenpaspoort dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun jongerenpaspoort
onbepaald voornaamwoord
elk jongerenpaspoort
buigings-e
het grote jongerenpaspoort, een groot jongerenpaspoort