Lidwoord voor geslachtshormoon
1
het geslachtshormoon o
aanwijzend voornaamwoord
dit geslachtshormoon, dat geslachtshormoon
dichtbij dit geslachtshormoon
verder weg dat geslachtshormoon
betrekkelijk voornaamwoord
het geslachtshormoon dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun geslachtshormoon
onbepaald voornaamwoord
elk geslachtshormoon
buigings-e
het grote geslachtshormoon, een groot geslachtshormoon