Lidwoord voor geslachtsdrift
1
de geslachtsdrift v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze geslachtsdrift, die geslachtsdrift
dichtbij deze geslachtsdrift
verder weg die geslachtsdrift
betrekkelijk voornaamwoord
de geslachtsdrift die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun geslachtsdrift
onbepaald voornaamwoord
elke geslachtsdrift
buigings-e
de grote geslachtsdrift, een grote geslachtsdrift