Lidwoord voor godswil
1
de godswil m
aanwijzend voornaamwoord
deze godswil, die godswil
dichtbij deze godswil
verder weg die godswil
betrekkelijk voornaamwoord
de godswil die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun godswil
onbepaald voornaamwoord
elke godswil
buigings-e
de grote godswil, een grote godswil