Lidwoord voor groenteboer
1
de groenteboer m
aanwijzend voornaamwoord
deze groenteboer, die groenteboer
dichtbij deze groenteboer
verder weg die groenteboer
betrekkelijk voornaamwoord
de groenteboer die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun groenteboer
onbepaald voornaamwoord
elke groenteboer
buigings-e
de grote groenteboer, een grote groenteboer