Lidwoord voor prentenboek
1
het prentenboek o
aanwijzend voornaamwoord
dit prentenboek, dat prentenboek
dichtbij dit prentenboek
verder weg dat prentenboek
betrekkelijk voornaamwoord
het prentenboek dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun prentenboek
onbepaald voornaamwoord
elk prentenboek
buigings-e
het grote prentenboek, een groot prentenboek