Lidwoord voor herfstaster
1
de herfstaster v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze herfstaster, die herfstaster
dichtbij deze herfstaster
verder weg die herfstaster
betrekkelijk voornaamwoord
de herfstaster die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun herfstaster
onbepaald voornaamwoord
elke herfstaster
buigings-e
de grote herfstaster, een grote herfstaster