Lidwoord voor hoogaltaar

1

het/de hoogaltaar o+m

aanwijzend voornaamwoord
dit hoogaltaar, dat hoogaltaar

dichtbij dit hoogaltaar

verder weg dat hoogaltaar

betrekkelijk voornaamwoord
het hoogaltaar dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun hoogaltaar
onbepaald voornaamwoord
elk hoogaltaar
buigings-e
het grote hoogaltaar, een groot hoogaltaar

aanwijzend voornaamwoord
deze hoogaltaar, die hoogaltaar

dichtbij deze hoogaltaar

verder weg die hoogaltaar

betrekkelijk voornaamwoord
de hoogaltaar die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun hoogaltaar
onbepaald voornaamwoord
elke hoogaltaar
buigings-e
de grote hoogaltaar, een grote hoogaltaar

Woorden die lijken op hoogaltaar