Lidwoord voor instituut
1
het instituut o
aanwijzend voornaamwoord
dit instituut, dat instituut
dichtbij dit instituut
verder weg dat instituut
betrekkelijk voornaamwoord
het instituut dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun instituut
onbepaald voornaamwoord
elk instituut
buigings-e
het grote instituut, een groot instituut