Lidwoord voor internist
1
de internist m
aanwijzend voornaamwoord
deze internist, die internist
dichtbij deze internist
verder weg die internist
betrekkelijk voornaamwoord
de internist die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun internist
onbepaald voornaamwoord
elke internist
buigings-e
de grote internist, een grote internist