Lidwoord voor interim
1
de interim m
werknemer
aanwijzend voornaamwoord
deze interim, die interim
dichtbij deze interim
verder weg die interim
betrekkelijk voornaamwoord
de interim die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun interim
onbepaald voornaamwoord
elke interim
buigings-e
de grote interim, een grote interim
2
het interim o
ambt
aanwijzend voornaamwoord
dit interim, dat interim
dichtbij dit interim
verder weg dat interim
betrekkelijk voornaamwoord
het interim dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun interim
onbepaald voornaamwoord
elk interim
buigings-e
het grote interim, een groot interim