Lidwoord voor kandidaat
1
de kandidaat m
aanwijzend voornaamwoord
deze kandidaat, die kandidaat
dichtbij deze kandidaat
verder weg die kandidaat
betrekkelijk voornaamwoord
de kandidaat die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kandidaat
onbepaald voornaamwoord
elke kandidaat
buigings-e
de grote kandidaat, een grote kandidaat