Lidwoord voor kerktoren
1
de kerktoren m
aanwijzend voornaamwoord
deze kerktoren, die kerktoren
dichtbij deze kerktoren
verder weg die kerktoren
betrekkelijk voornaamwoord
de kerktoren die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kerktoren
onbepaald voornaamwoord
elke kerktoren
buigings-e
de grote kerktoren, een grote kerktoren