Lidwoord voor kerktijd

1

de kerktijd m

aanwijzend voornaamwoord
deze kerktijd, die kerktijd

dichtbij deze kerktijd

verder weg die kerktijd

betrekkelijk voornaamwoord
de kerktijd die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kerktijd
onbepaald voornaamwoord
elke kerktijd
buigings-e
de grote kerktijd, een grote kerktijd

Woorden die lijken op kerktijd