Lidwoord voor kraamverlof
1
het kraamverlof o
aanwijzend voornaamwoord
dit kraamverlof, dat kraamverlof
dichtbij dit kraamverlof
verder weg dat kraamverlof
betrekkelijk voornaamwoord
het kraamverlof dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun kraamverlof
onbepaald voornaamwoord
elk kraamverlof
buigings-e
het grote kraamverlof, een groot kraamverlof