Lidwoord voor kraamkamer
1
de kraamkamer v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze kraamkamer, die kraamkamer
dichtbij deze kraamkamer
verder weg die kraamkamer
betrekkelijk voornaamwoord
de kraamkamer die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kraamkamer
onbepaald voornaamwoord
elke kraamkamer
buigings-e
de grote kraamkamer, een grote kraamkamer